De hond

Uit Wikikids
Naar navigatie springen Naar zoeken springen

geboren

Waneer de puppy's geboren zijn ze blind en doof.Voor de puppy's is alles nog nieuw dus zijn ze vaak een beetje bang en kruipen ze tegen elkaar aan. Ook hebben ze ook nog niet veel haren daarom gaan ze ook tegen elkaar aan kruipen. Als ze één week oud zijn, kruipen de puppy's al een beetje rond. Ze drinken graag melk bij hun moeder en slapen nog veel.


twee weken

Langzamerhand worden ze al wat groter maar niet veel! Hun ogen en oren gaan nu al open. Toch duurt nog wel een week voordat ze kunnen zien en horen. Ruiken kunnen ze al vanaf hun geboorte. Het haar begint nu ook al wat dikker te worden.

vier weken

De puppy's spelen veel. Zo leren ze hoe ze met andere honden moeten omgaan. Nu kunnen ze ook al wat van hun baasje leren hoe ze zich moeten gedragen. Ze worden steeds wijzer en slimmer....


Zes weken

De puppy heeft nu al tandjes gekregen. Hij kan niet meer drinken bij de moeder en kan dus ook al naar een ander baasje. Toch is het het beste om ze nog even te laten zijn bij hun moeder.


Roofdier

De hond is een roofdier. Dat betekent dat hij jacht maakt op andere dieren. Maar in dit geval is 'roofdier' ook de naam van een groep dieren die allemaal een beetje op elkaar lijken. Biologen zeggen dat zulke dieren 'familie' van elkaar zijn. Maar echt waar is dat niet. Bij de roofdieren horen namelijk zo'n 250 verschillende soorten dieren. Ook de kat, de bruine beer en de otter horen erbij. Maar een kat en een hond kunnen samen natuurlijk geen kinderen krijgen. Roofdieren lijken allemaal wel een beetje op elkaar. Ze hebben in ieder geval allemaal scherpe, puntige tanden. Maar er zijn ook veel verschillen. Zo weegt het kleinste roofdier – de wezel – net honderd gram. Het zwaarste roofdier – de ijsbeer – kan wel 1000 kilo wegen.

Hondachtigen

Binnen de roofdieren hebben de biologen groepen gemaakt van dieren die weer meer op elkaar lijken. Die nog meer 'familie' van elkaar zijn. Zo heb je de katachtigen: daar hoort natuurlijk de kat bij, maar ook de tijger, leeuw en panter. Een andere groep is de hondachtigen. Je raadt het al: daar hoort de hond bij. En andere diersoorten die wel wat op een hond lijken: de vos, de jakhals. En de wolf, maar dat is een verhaal apart. Lees er meer over bij 'oerhonden'.

Fokken

Fokken is niet zo moeilijk als het lijkt. Maar het kan wel lang duren. En vaak is toeval ook belangrijk. Er zijn twee dingen die je moet weten. Ten eerste dat jonge hondjes net als mensen altijd wel op hun vader en moeder lijken. Ten tweede dat puppy's in een nest toch allemaal een beetje verschillen. Stel: er is een nest puppy's van twee grijze honden. Dan is er altijd wel één die iets lichter zal zijn dan de rest. In dit geval een vrouwtje. Als die later groot is, zoek je een mannetje dat ook niet zo donker is. En als die weer jongen krijgen, zullen de meeste lichtgrijs zijn. Maar misschien is er ook wel één erg licht. Als je zo doorgaat, kun je uiteindelijk witte honden fokken. Natuurlijk kun je ook naar iets anders kijken dan de kleur. Als je steeds doorgaat met de hondjes met de grootste oren, kun je honden met grote flaporen fokken.


Verschillende rassen

Als fokkers tevreden zijn over een soort hond, dan willen ze juist jongen die er veel op lijken. Dan gaan ze zorgen dat alleen mannetjes en vrouwtjes die veel op elkaar lijken puppy's krijgen. Dan heb je het over een hondenras. Er wordt precies opgeschreven hoe de honden van een ras er uit moeten zien. Er zijn nu meer dan 400 rassen. Sommige zijn heel bekend, zoals de dalmatiër, de boxer en de Duitse herder. Andere veel minder, zoals het vlinderhondje en de chow-chow. De rassen zien er verschillend uit, maar ook het gedrag en het karakter kunnen erg verschillen.

Hondentaal

Echt praten kan een hond natuurlijk niet. Maar een taal hebben honden wel. Als je maar goed je best doet, kun je honden leren verstaan. Vooral aan het lichaam van de hond is veel te zien. Het bekendst is de lol-meter: de staart. Hoe harder die heen en weer gaat (kwispelen), hoe meer plezier de hond heeft. Een staart tussen de achterpoten betekent juist dat de hond bang is. Met de voorpoten op de grond en de billen omhoog betekent: ik wil spelen. Een hond met oren en staart omhoog en zijn tanden bloot is kwaad. Maar hij is niet echt gevaarlijk, als je maar rustig weggaat. Het is wel gevaarlijk als de hond zijn tanden laat zien, zijn oren naar achteren doet en zijn staart tussen zijn benen. Dan is hij boos en bang tegelijk. Soms kan hij dan uit angst gaan bijten.


Man en vrouw

Een mannetjeshond heet een reu. Een vrouwtje heet teef. Of teefje, dat klinkt wat vriendelijker. En een teefje is meestal ook wel iets vriendelijker dan een reu. Een reu wil soms kijken of hij de baas kan zijn. Hij zal eerder met een andere hond vechten. Een teefje heeft twee keer per jaar (in de lente en in de herfst) zin om een reu op te zoeken. Daarmee wil ze dan paren. Als een teefje zo'n verliefde bui heeft, zeg je dat ze loops is. Voor het baasje kan dat lastig zijn, want als ze loops is, loopt het teefje wel eens weg. Voor baasjes van reuen in de buurt kan het ook lastig zijn. Want reuen kunnen van grote afstand ruiken of er een loops teefje rondloopt. En daar willen ze dan op af.


Kiezen

Bijna even belangrijk als een hond goed verzorgen, is een hond kiezen. En soms kan het zelfs het beste zijn om te kiezen voor géén hond. Bijvoorbeeld als er te weinig ruimte is in huis. Of als je veel weg bent. Of als iemand in je huis allergisch is voor honden. Bedenk goed wat voor ras het beste bij jou past. Een kleine hond of een grote? Hou je van rennen of juist van een beetje rustig? Dat verschilt allemaal per ras. In een boekje en op internet kun je vinden hoe de verschillende rassen zijn. Wat je in ieder geval niet moet doen, is een hond nemen omdat die in de mode is. Een hond is geen T-shirt.

Kopen of krijgen

Hoe kom je aan een hond? Dat kan op verschillende manieren. Je kunt een puppy krijgen als je toevallig iemand kent die net een nest gekregen heeft. Dat is leuk en lekker goedkoop. Maar bedenk wel of het ook het ras is dat je wilt. Een echte rashond koop je meestal bij een fokker. Of bij een dierenwinkel. Dat kan behoorlijk duur zijn. Je kunt ook naar het asiel. Daar hebben ze honden die andere mensen niet meer wilden hebben. Maar dat betekent niet dat ze niet aardig zijn. Bovendien is het soms beter om direct een volwassen hond te nemen. Zeker als je niet zo heel veel tijd hebt.

Poep en plas

In het begin poept en plast een puppy nog in huis. Dat is natuurlijk niet de bedoeling. Je moet je hondje leren dat hij alleen buiten mag plassen en poepen. Je moet hem zindelijk maken. Breng hem 's morgens vroeg en elke keer na het eten naar buiten. Steeds naar dezelfde plek, want een hond poept graag op een plek waar het al naar poep ruikt. Geef je hondje een beloning als hij doet wat hij moet doen. En gaat het een keer mis, word dan niet boos. Maar ruim het wel goed op.


Eten

Een hond is een vleeseter. Een stuk vlees zal hij dus zeker lusten. Maar gewoon hondenvoer ook en dat is minder duur en ook gezond. Hoeveel een hond moet eten, hangt af van zijn eigen gewicht. Een hondje van 5 kilo heeft aan 200 gram per dag genoeg. Een grote hond van 50 kilo eet zeker een kilo voer per dag. Geef je hond ook iets om op te knauwen. In de dierenwinkel hebben ze daar wel wat voor: rare schoentjes of namaak botten. Ziet er gek en vies uit, maar ze houden het gebit van je hond schoon en gezond. Af en toe vis is ook goed voor een hond. Daarvan gaat zijn vacht mooi glimmen.


bronnen

http://www.spreekbeurten.malmberg.nl/spreekbeurten.asp

Afkomstig van Wikikids , de interactieve Nederlandstalige Internet-encyclopedie voor en door kinderen. "https://wikikids.nl/index.php?title=De_hond&oldid=157857"