Slag om Kobani
De Slag om Kobani was een veldslag in en rondom de Syrische stad Kobani. Koerdische strijdkrachten probeerden de stad te heroveren van een garnizoen terroristen van Islamitische Staat. Ze werden materieel/moreel gesteund door de Verenigde Staten, die ook luchtsteun gaf. Zij bombardeerden stellingen van IS, zodat de Koerden IS uit de stad konden verjagen.
Aanleiding
IS startte een groot offensief om veel streken in Irak en Syrië te veroveren. Vel steden, zoals Raqqa, vielen in handen van Islamitische Staat. De enclave rondom Kobani was groot - ongeveer 40 bij 25 km (1.000 km²). Zij werd beschermd door gewapende troepen van de Koerden. IS maakte echter veel wapens buit van het Iraakse leger. Het Iraakse leger was in een andere stad op de vlucht geslagen en had een opslagplaats met (door de Verenigde Staten gestuurde) wapens achter gelaten. Zo was het voor IS een peulenschil om een grote aanval op de enclave te wagen. Die vond plaats op 13 september 2014. IS veroverde dorp na dorp van de enclave om zo een groot stuk grond te bemachtigen rond Kobani. Van de 1.000 km² rest nog slechts 8 km². Vele mensen sloegen op de vlucht, uit angst vermoord te worden door IS.
Op 29 november 2014 werd bekend dat IS Kobani ook belegerde vanuit Turkije.
Gevechten
Sinds 2014 werd er door Koerdische strijders (nl., Koerdische leger), dat ongeveer 1.500 strijders telde, heftig gevochten tegen het zwaarbewapende leger van Islamitische Staat (ongeveer 5.000 manschappen). Ook in dorpen werd er heftig gevochten. Huizen werden onbewoonbaar en de bevolking, uit angst getroffen worden door rondvliegende kogels, vluchtten naar de grens van Turkije. De Koerden werkten samen met de Turkse Arbeiderspartij (PKK), die wordt gezien als een terroristische organisatie. De Verenigde Staten steunde de Peshmerga en zorgden voor bombardementen op IS en wapendroppingen. Begin oktober 2014 had IS desondanks een groot deel van de stad in handen, ondanks bombardementen van de VS en raketten uit Koerdische streken. Later in diezelfde maand kregen de Koerden meer steun en wisten, na dagen heftig vechten, grote delen van de stad in handen te krijgen. Tot vreugde van de Westerse wereld, de VS en de Koerden in Turkije.
Westerse soldaten in Kobani
De Koerden kregen meer hulp uit de Westerse wereld. Amerikaanse Special Forces lieten zich, in het geheim, droppen in Kobani. Vanaf de grond wezen zij stellingen van IS aan, die door de luchtmacht gebombardeerd moesten worden. Ook de Britse SAS hielp mee. De Amerikanen en Britten voorkwamen dat Koerdische mensen ook gebombardeerd werden. De SAS trainde ook soldaten (ongeveer 200) die mee mochten vechten IS uit Kobani te verdrijven.
Meer militaire hulp
Onder druk van de Verenigde Staten, stelde Turkije zijn grondgebied open, zodat zij meer Koerdische strijders lieten passeren. Dit waren het Vrije Syrische Leger (FSA) en versterkingen van de Peshmerga. Ongeveer 150 soldaten van de PKK en 150 van de Peshmerga vielen Syrië binnen en werden door burgers enthousiast onthaald. De strijders gingen, onder dekking van de Amerikanen, naar Kobani, om mee te helpen in heftige gevechten die gaande waren.
IS wordt teruggedreven
Na heftige gevechten in Kobani, door de FSA, PKK, Peshmerga-strijders en Koerdische militairen, gesteund door de bombardementen en grondhulp van het Verenigd Koninkrijk en de Verenigde Staten, tegen IS, wist men een groot deel van Kobani te heroveren. Dit ging maar moeizaam. Op 26 januari 2015 meldde de FSA dat de stad volledig was heroverd. IS had zich in paniek teruggetrokken en was op de vlucht geslagen. De Koerden maakten van deze nederlaag van IS gebruik door vele dorpen rondom Kobani te heroveren van garnizoenen van Islamitische Staat. De Koerden uit Turkije wilden zo snel mogelijk terugkeren naar hun huis, maar door de bombardementen en beschietingen, was Kobani compleet vernietigd. Volgens deskundigen duurt het nog zeker jaren voor de stad herbouwd is. Als IS de stad niet probeert te heroveren.