Ben-Gurionbrief

Uit Wikikids
Naar navigatie springen Naar zoeken springen
De oorspronkelijke Ben-Gurionbrief

De Ben-Gurionbrief of Ben-Goerionbrief is een brief uit 1937. De brief werd geschreven door David Ben-Gurion, die toen de leider van de Joodse gemeenschap in het mandaatgebied Palestina was. Hij zou later de eerste premier van Israël worden. Ben-Gurion schreef de brief aan zijn zoon Amos.

Inhoud

David Ben-Gurion schrijft de brief aan zijn zoon Amos.

Zijn zoon Amos woont op dat moment in een kibboets, een Joodse nederzetting in het mandaatgebied Palestina. In datzelfde jaar had de commissie-Peel een rapport opgemaakt. De commissie was van het Britse bestuur in het mandaatgebied en moest onderzoek doen naar de onrust in Palestina. De commissie-Peel was tot de conclusie gekomen dat Palestina verdeeld moest worden in een Joodse staat en een Arabische staat. De Arabieren waren het hier niet mee eens en zagen dit als verraad van de Britten: volgens hen kon er beter één Arabische staat komen, waarin Joden dan wel burgerrechten en politieke rechten zouden krijgen. De zionistische leiders waren verdeeld over het plan van de Britten. Sommigen vonden er één Joodse staat moest komen in het gebied dat toen Palestina was. Anderen, zoals Ben-Gurion, vonden de verdeling prima, maar zagen die wel als een kans om uiteindelijk alsnog een Joodse staat op te richten. Ben-Gurion was namelijk voorstander van een grote immigratie van Joden naar Palestina en voorzag dat er wel meer dan 2 miljoen Joden konden gaan wonen. De zionistische leiders en met name Ben Gurion was het ermee oneens dat de commissie-Peel de Negevwoestijn in het verdelingsplan aan de Arabieren had gegeven. Hoewel er toen Bedoeïnen woonden in de woestijn, beschouwde Ben-Gurion de woestijn als dor en onbewoond.

Volgens Ben-Gurion zouden de Arabieren er wel van overtuigd kunnen worden om de woestijn aan de Joden gegeven, desnoods met geweld. Ben-Gurions plannen om Palestina te bevolken met Joden, daarbij de Arabieren en Bedoeïnen te negeren en desnoods geweld te gebruiken, worden door antizionische organisaties gezien als het bewijs voor een etnische zuivering.

Hieronder volgt een vertaling van het stuk dat vooraf gaat aan het omstreden deel uit de Ben-Gurionbrief:

Aanhalingsteken openen

Laten we ervan uitgaan dat de Negev niet wordt toegekend aan de Joodse staat. In een dergelijk geval zal de Negev dorre grond blijven, omdat de Arabieren noch de bekwaamheid noch de behoefte hebben om het gebied te ontwikkelen of te laten bloeien. Ze hebben al een overvloed aan woestijnen, maar geen overvloed aan mankracht, financiële middelen of vindingrijk ondernemerschap. Het is zeer waarschijnlijk dat zij ermee akkoord zullen gaan dat wij de ontwikkeling van de Negev op ons nemen en het gebied zullen laten bloeien, in ruil voor onze financiële, militaire, organisatorische en wetenschappelijke hulp. Het is ook waarschijnlijk dat zij niet akkoord zullen gaan. Mensen gedragen zich niet altijd logisch, volgen niet altijd hun gezonde verstand of denken niet altijd aan hun eigen praktische voordeel. Net zoals jij [(Amos)] soms in een tweestrijd met jezelf bent tussen je verstand en je gevoelens, is het mogelijk dat de Arabieren de dictaten van hun onvruchtbare nationalistische gevoelens opvolgen en aan ons vertellen: „We willen noch jullie honing noch jullie angel. We hebben liever dat de Negev dorre grond blijft dan dat de Joden het bewonen.”

Aanhalingsteken sluiten

Hieronder volgt een vertaling van het omstreden gedeelte uit de Ben-Gurionbrief, dat direct volgt na het bovenstaande gedeelte:

Aanhalingsteken openen

Als dit gebeurt, dan moeten we met hen [(de Arabieren)] in een andere taal spreken – en we zullen dan een andere taal hebben – maar een dergelijke taal zal niet de onze worden zonder een staat. Dat is zo, omdat we niet langer mogen verdragen dat grote gebieden die in staat zijn om tienduizenden Joden op te nemen leeg blijven, en dat daardoor Joden niet kunnen terugkeren naar hun thuisland, omdat de Arabieren liever hebben dat het gebied noch het hunne noch het onze blijft. We moeten de Arabieren verdrijven en hun plaats innemen. Tot nu toe waren al onze wensen gestoeld op een aanname – een die gerechtvaardigd is door al onze bezigheden in het land – dat er genoeg ruimte in het land is voor zowel de Arabieren als onszelf. Echter, als we gedwongen worden om geweld te gebruiken – niet om de Arabieren uit de Negev of Transjordanië te verdrijven, maar om ons recht om ons daar te vestigen te verzekeren – dan zal onze kracht ons toestaan om dat te doen.

Aanhalingsteken sluiten

Over de brief is veel te doen vanwege de zin 'we moeten de Arabieren verdrijven en hun plaats innemen'. In de originele Hebreeuwse brief is die zin namelijk doorgehaald. Volgens sommige historici betekent de zin dan ook dat Ben-Gurion juist níét wilde dat de Arabieren verdreven werden. Andere historici zeggen juist dat Ben-Gurion dat waarschijnlijk niet heeft gedaan, maar iemand anders.

Deze zin is erg belangrijk, omdat het de hele betekenis van de brief verandert. Antizionisten, mensen die tegen de oprichting en het bestaan van een Joodse staat (Israël) zijn, zien in de zin het bewijs dat David Ben-Gurion bewust de Arabisch-Palestijnse bevolking wilde verdrijven om plaats te maken voor Joden. Veel zionisten, dat zijn voorstanders van het bestaan van Israël, zeggen juist dat de doorhaling bewijst dat Ben-Gurion helemaal niet uit was op genocide.

Een ander omstreden deel van de brief is een stuk waarin Ben-Gurion het heeft over de bevrijding van een deel van Palestina:

Aanhalingsteken openen

De beslissende vraag is: bevordert of vertraagt ​​de oprichting van een Joodse staat [in slechts een deel van Palestina] de omvorming van dit land in een Joods land? Mijn veronderstelling (en daarom ben ik een fervent voorstander van een staat, ook al is deze nu gekoppeld aan verdeling) is dat een Joodse staat op slechts een deel van het land niet het einde is, maar het begin. Wanneer we duizend of tienduizend dunams* verwerven, voelen we ons opgetogen. Het doet ons geen pijn dat we door deze verwerving niet het hele land in bezit hebben. Dit komt omdat deze toename in bezit niet alleen op zichzelf gevolgen heeft, maar omdat we daardoor onze kracht vergroten, en elke toename in kracht helpt bij het bezit van het land als geheel. De vestiging van een staat, al is het maar op een deel van het land, is de maximale versterking van onze kracht op dit moment en een krachtige impuls voor onze historische inspanningen om het hele land te bevrijden.

Aanhalingsteken sluiten

*Een dunam is een maateenheid die oorspronkelijk uit het Ottomaanse Rijk komt. In Israël en de Palestijnse gebieden is het een eenheid die gelijk staat aan 1.000 vierkante meter.

Duiding

Zoals hierboven al aangegeven is, is over de brief veel te doen.

Geschiedkundigen Benny Morris, Shabtai Teveth en Ilan Pappé hebben in hun werken een Engelse vertaling van de brief gebruikt om uit te drukken dat Ben-Gurion vond dat de Arabieren verdreven moesten worden. Dit leidde tot veel discussie, omdat later bleek dat in de originele, Hebreeuwse brief bepaalde delen waren doorgekrast. Hierdoor zou volgens geschiedkundige Efraim Karsh het gedeelte waarin Ben-Gurion zou hebben geschreven dat de Arabieren moesten worden verdreven, juist veranderen in een gedeelte waarin Ben-Gurion oproept om de Arabieren níét te verdrijven. Morris, zelf een voorstander van het zionisme, vond dit onwaarschijnlijk en verklaarde dat hij het terecht vond dat Ben-Gurion had opgeroepen tot het verdrijven van Arabieren uit Palestina. Volgens Morris hadden de Joden een veilige plek nodig, omdat ze werden aangevallen door de Arabieren. Ook zou Israël volgens Morris anders nooit hebben bestaan. Ilan Pappé, een andere historicus die geen voorstander is van het zionisme, gaat daar niet in mee en schrijft dat de Palestijnen bewust zijn verdreven in een daartoe vooropgezet plan, nog voordat er onrust was ontstaan tussen Joden en Arabieren. Volgens hem had Ben-Gurion niet alleen geschreven dat de Palestijnen moesten worden verdreven, maar ook dat Ben-Gurion zat te wachten op een oorlog.

Zowel de interpretatie van Morris als Pappé zijn later door andere onderzoekers weer uitgezocht. Volgens Nick Talbot had Pappé per ongeluk het gedeelte over Ben-Gurion die zat te wachten op een oorlog, tussen aanhalingstekens gezet. Hierdoor leek het alsof Ben-Gurion dat had geschreven. Toch zei Talbot wel dat Pappés bewering klopte op grond van de bronnen die hij had gedeeld. Eerder had Morris de fout van Pappé al benoemd. Dit leidde er toe dat de pro-Israëlische groep CAMERA in een artikel Pappés werk bekritiseerde. De organisatie had de oorspronkelijke Hebreeuwse brief van Ben-Gurion in handen en wierp tegen dat er niet alleen sprake van een fout met aanhalingstekens, maar dat de gehele strekking van Pappés interpretatie niet klopte. Dit zou komen door een verkeerde vertaling en interpretatie van Ben-Gurions brief. Volgens CAMERA klopte de vertaling ook niet met Ben-Gurions standpunten in de jaren 1930. Dit is strijdig met de analyse van Benny Morris, die het waarschijnlijker acht dat iemand anders in de oorspronkelijke Hebreeuwse tekst de zinsneden heeft doorgekrast. Volgens Morris past de brief zonder doorhalingen juist beter bij Ben-Gurions standpunten.

Morris wordt op zijn beurt bekritiseerd door geschiedkundige Nur Masalha: volgens Masalha vermijdt Morris bewust een verband te leggen tussen het zionisme en de uittocht van Palestijnen tijdens de Arabisch-Israëlische Oorlog van 1948.

Bronvermelding

  • Ben-Gurion, D. (1937), Instituut voor Palestinastudies (red.). Letter from David Ben-Gurion to his son Amos, written 5 October 1937. Negev: Ben-Gurionarchieven. [1]
  • Ini, G. (2012). Journal of Palestine Studies compounds its Ben-Gurion error. CAMERA. [2]
  • JPS (2012). JPS Responds to CAMERA's Call for Accuracy: Ben-Gurion and the Arab Transfer. Journal of Palestine Studies, University of California Press, 41(2), pp. 245–250. [3]
  • Karsh, E. (2000). Fabricating Israeli History: The "new Historians". Verenigd Koninkrijk, Abingdon-on-Thames: Taylor & Francis (ISBN: 9780714680637). [4]
  • Masalha, N. (1991). A Critique of Benny Morris. Journal of Palestine Studies, Institute for Palestine Studies, 21(1), pp. 90–97. [5]
  • Pappé, I. (2006). The 1948 Ethnic Cleansing of Palestine. Journal of Palestine Studies, Institute for Palestine Studies, 36(1), pp. 6–20. [6]
  • Teveth, S. (1985). Ben-Gurion and the Palestinian Arabs: from peace to war. Verenigd Koninkrijk, Oxford: Oxford University Press, p. 189 (ISBN: 9780195035629).[7]
  • Van Zille, D. (2012). University of Exeter gives Pappe a pass on invented Ben-Gurion quote. CAMERA. [8]
Afkomstig van Wikikids , de interactieve Nederlandstalige Internet-encyclopedie voor en door kinderen. "https://wikikids.nl/index.php?title=Ben-Gurionbrief&oldid=826208"