Boomklevers
| Boomklevers (familie) Sittidae | |||
|---|---|---|---|
|
| |||
| Gevoelig | |||
| Leefgebied | Noordelijk halfrond, voornamelijk gematigde of bergachtige streken | ||
| Leefomgeving | divers | ||
| Behoort tot de | Zangvogels, Vogels | ||
|
| |||
| |||
Boomklevers (Sittidae) vormen een geslacht , Sitta , van kleine zangvogels. Gekenmerkt door grote koppen, korte staarten en krachtige snavels en voeten, maken boomklevers hun territorium bekend met luide, eenvoudige liedjes. De meeste soorten vertonen grijze of blauwachtige bovendelen en een zwarte oogstreep.
De meeste boomklevers broeden in de gematigde of bergachtige bossen van het noordelijk halfrond, hoewel twee soorten zich hebben aangepast aan rotsachtige leefomgevingen in de warmere en drogere streken van Eurazië. De grootste diversiteit is echter in Zuid-Azië en overeenkomsten tussen de soorten hebben het moeilijk gemaakt om verschillende soorten te identificeren (onderscheiden). Alle leden van dit geslacht nestelen in gaten of spleten. De meeste soorten trekken niet en leven het hele jaar door in hun leefgebied, hoewel de Noord-Amerikaanse boomklever met rode borst in de winter naar warmere streken migreert. Enkele boomkleversoorten hebben een beperkt verspreidingsgebied en worden bedreigd door ontbossing. De meeste boomklevers zijn bosvogels en de meerderheid komt voor in naald- of andere groenblijvende bossen, hoewel elke soort een voorkeur heeft voor een bepaald boomtype.
Boomklevers zijn alleseters en eten vooral insecten, noten en zaden. Ze foerageren (op zoek naar eten) naar in of onder schors verborgen insecten door langs boomstammen en takken te klimmen, soms ondersteboven. Ze foerageren binnen hun territorium tijdens de broedtijd, maar ze kunnen zich op andere momenten bij gemengde kuddes voegen.
Ze hebben de gewoonte om een groot voedselproduct in een spleet te klemmen en er vervolgens met hun sterke snavels aan te hakken.
Alle boomklevers nestelen in holtes; behalve de twee soorten rotsboomklevers, gebruiken ze allemaal boomgaten, waardoor ze een eenvoudige kom vormen die is bekleed met zachte materialen om eieren op te laten rusten. Bij sommige soorten bestaat de bekleding uit kleine houtachtige voorwerpen zoals schorsvlokken en zaaddoppen, terwijl bij andere het mos, gras, haar en veren typisch zijn voor zangvogels. Sommigen gebruiken oude nesten van de specht.
Soorten
- Boomklever met witte wangen ( Sitta leucopsis )
- Przevalski's boomklever ( Sitta przewalskii )
- Gigantische boomklever ( Sitta magna )
- Boomklever met witte borst ( Sitta carolinensis )
- Mooie boomklever ( Sitta formosa )
- Blauwe boomklever ( Sitta azurea )
- Boomklever met fluwelen voorkant ( Sitta frontalis )
- Geelsnavelboomklever ( Sitta solangiae )
- Zwavelsnavelboomklever ( Sitta oenochlamys )
- Pygmee Boomklever ( Sitta pygmaea )
- Bruinkop boomklever ( Sitta pusilla )
- Bahama boomklever ( Sitta insularis )
- Yunnan boomklever ( Sitta yunnanensis )
- Algerijnse boomklever ( Sitta ledanti )
- Kruper's boomklever ( Sitta krueperi )
- Boomklever met rode borst ( Sitta canadensis )
- Corsicaanse boomklever ( Sitta whiteheadi )
- Chinese boomklever ( Sitta villosa )
- Westerse boomklever ( Sitta neumayer )
- Oostelijke boomklever ( Sitta tephronota )
- Siberische boomklever ( Sitta arctica )
- Wenkbrauwboomklever ( Sitta victoriae )
- Witstaartboomklever ( Sitta himalayensis )
- Boomklever ( Sitta europaea )
- Boomklever met kastanjeboom ( Sitta nagaensis )
- Kashmir boomklever ( Sitta cashmirensis )
- Indische boomklever ( Sitta castanea )
- Kastanjebuikboomklever ( Sitta cinnamoventris )