Degenkrab

Uit Wikikids
Naar navigatie springen Naar zoeken springen
Degenkrabben
Limulidae

Mangrove Horseshoe Crab (Carcinoscorpius rotundicauda) (6707310189).jpg

Bedreigd
Leefgebied grofweg kusten van Grote Oceaan
Leefomgeving divers
Behoort tot de Geleedpotigen (Arthropoda), Dieren
Portaal Portal.svg Biologie

Degenkrabben (Limulidae) zijn zee- en brak water-geleedpotigen van de familie Limulidae en de enige levende leden van de orde Xiphosura. Ondanks hun naam zijn het geen echte krabben of schaaldieren: het zijn Gifkaakdragers (cheliceraten), het nauwst verwant aan spinachtigen zoals spinnen, teken en schorpioenen.

Degenkrabben leven voornamelijk in en rond ondiepe kustwateren op zachte, zanderige of modderige bodems. Ze worden over het algemeen gevonden in het intergetijdengebied bij springvloed. Ze worden in sommige delen van Azië gegeten en gebruikt als visaas, in kunstmest en in de wetenschap (vooral Limulus- amebocytenlysaat, dat wordt gebruikt voor de opsporen en bepalen van bacteriële gifsoorten). In de afgelopen jaren is er een afname van de groep opgetreden als gevolg van vernietiging van leefomgevingen en overbevissing. Tetrodotoxine (soort gif) kan aanwezig zijn in één soort degenkrab, Carcinoscorpius rotundicauda.

Het fossielenverslag van de orde Xiphosura gaat meer dan 440 miljoen jaar terug tot de Ordovicium- periode, (midden-Cambrium) waarbij de oudste vertegenwoordigers van de moderne familie Limulidae dateren van ongeveer 250 miljoen jaar geleden tijdens het vroege Trias. Als zodanig zijn de bestaande vormen beschreven als "levende fossielen". Sommige moleculaire analyses hebben Xiphosura binnen de spinachtigen (Arachnida) geplaatst, met een moleculaire analyse uit 2019 die hen plaatst als de zustergroep van Ricinulei, hoewel ze uiterlijk daar nauwelijks op lijken.

De Degenkrabben zijn nauw verwant aan de uitgestorven zeeschorpioenen, waaronder enkele van de grootste geleedpotigen die ooit hebben bestaan, en de twee zouden zustergroepen kunnen zijn.

Beschrijving

Het hele lichaam van de degenkrab wordt beschermd door een harde schaal. Het heeft twee samengestelde laterale (soor facet) ogen, elk samengesteld uit ongeveer 1.000 ommatidia (deeltjes oog), plus een paar middenogen die zowel zichtbaar licht als ultraviolet licht kunnen waarnemen, een enkel oog en een paar rudimentaire (overgebleven) laterale ogen aan de bovenkant. De laatste gaat werken net voordat het embryo uitkomt. Ook bevindt zich een paar ogen in de buurt van de mond, evenals een cluster van fotoreceptoren. Omdat ze een relatief slecht gezichtsvermogen hebben, hebben de dieren de grootste staven en kegels (lichtcellen) van alle bekende dieren, ongeveer 100 keer zo groot als mensen, en hun ogen zijn 's nachts een miljoen keer gevoeliger voor licht dan overdag.

Ze gebruiken hun kleine aanhangsels om voedsel in de mond te krijgen. De volgende vijf paar aanhangsels, worden gebruikt als een soort poten voor voortbeweging. De mond bevindt zich in het midden van die poten. De 'pootjes' op een mannetje veranderen van vorm tijdens hun laatste vervelling en worden bokshandschoenachtige grijpers die worden gebruikt om het vrouwtje vast te pakken tijdens het paren. Het laatste paar poten voor zowel mannetjes als vrouwtjes zijn de belangrijkste poten die worden gebruikt om te duwen bij het lopen op de oceaanbodem. De overige pootparen hebben een zwakke klauw aan de punt. Verloren benen of de telson (staart) kunnen langzaam regenereren (opnieuw aangroeien) en scheuren in de schild kunnen genezen.

Achter zijn poten heeft de degenkrab relatief eenvoudige boekkieuwen, die ademhalingsgassen uitwisselen en ook af en toe worden gebruikt om te zwemmen. Net als bij andere geleedpotigen ontbreekt een echt endoskelet (binnenskelet), maar het lichaam heeft wel een structuur die bestaat uit kraakbeenachtige platen die de boekkieuwen ondersteunen.

Ze worden gemiddeld zo'n 30 cm. Er zijn exemplaren gevonden van 80 cm lang en wogen tot 4 kg.

Wormen en weekdieren, zijn hun belangrijkste voedsel.

De meeste soorten paren bij volle maan. Het vrouwtje kan tussen de 60.000 en 120.000 eieren in het ondiepe zand leggen in groepen van een paar duizend tegelijk. Veel daarvan worden door kustvogels gegeten. De larven vervellen zes keer tijdens het eerste jaar en jaarlijks na de eerste 3 of 4 jaar.

Afkomstig van Wikikids , de interactieve Nederlandstalige Internet-encyclopedie voor en door kinderen. "https://wikikids.nl/index.php?title=Degenkrab&oldid=801867"