Dwergtong

Dwergtong Buglossidium luteum
Niet bedreigd
Leefgebied	noordoost Atlantische Oceaan, Middellandse Zee, en Adriatische Zee
Leefomgeving	op een diepte van 5 tot 450 m.
Behoort tot de	Schollen en platvissen (Pleuronectiformes), Zoutwatervissen, beenvissen, Vissen
Portaal Biologie

De Dwergtong (Buglossidium luteum), is een soort tong (vis), uit de orde van de Schollen en platvissen (Pleuronectiformes).

Ze komen voor in de noordoost Atlantische Oceaan, van IJsland zuidelijk via de Noordzee tot in de Oostzee. Ze komt ook voor in de Middellandse Zee, inclusief de Adriatische Zee, tot aan de Bosporus. Ze leven op een diepte van 5 tot 450 m. De dwergtong wordt vaak gevonden op of half begraven in modderige of modderige zandige ondergronden. Voor de Nederlandse kust worden ze af en toe waargenomen.

Beschrijving

De dwergtong wordt zo'n 10-13 cm lang en bereikt een maximale lengte van 15 cm. Het heeft een ovaal, samengedrukt, enigszins langwerpig lichaam met beide ogen aan de rechterkant van het hoofd. De snuit is afgerond met de bovenkaak iets langwerpig om een soort ​​"snavel" te vormen. De diameter van het bovenste oog is kleiner dan de afstand ertussen en de voorkant van het hoofd. De rugvin heeft 65-78 vinstralen. De aarsvin bevat 49-63 vinstralen en de staartvin is verbonden met de rug- en anaalvinnen door een klein membraan (soort velletje). De borstvin aan de oogzijde is klein, met 3-5 vinstralen, en die aan de blinde kant is teruggedrongen tot 1 lange en 1-2 korte vinstralen. De kleur van de oogzijde (zeg maar de bovenkant) is variabel, vaak geelachtig of lichtbruin met of zonder donkere vlekken of vlekken. Ze kunnen de kleur aanpassen aan de omgeving (bodem).

Ze eten voornamelijk schaaldieren zoals roeipootkreeftjes, tweekleppige schelpen en een soort wormen.

Ze paaien op verschillende momenten: van maart tot juni in de Golf van Biskaje en in juli en augustus in het westelijke Engelse Kanaal, de Noordzee en bij west-Ierland.

Ze worden meestal als bijvangst gevangen en teruggegooid in zee.