Prentkunst

Uit Wikikids
Naar navigatie springen Naar zoeken springen
Zelfportret van Rembrandt, ets uit 1630.

Prentkunst of grafiek is het proces van het maken van kunstwerken door middel van afdrukken, normaal gesproken op papier, maar ook op stof, hout, metaal en andere oppervlakken.

Inleiding

"Traditionele prentkunst" is normaal gesproken alleen het proces van het maken van afdrukken met behulp van een met de hand verwerkte techniek.

Tegenwoordig heb je ook de fotografische reproductie van een kunstwerk dat kan worden afgedrukt met behulp van bijvoorbeeld een een printer. Je hebt ook een tussenvorm van traditionele en digitale prentkunst, waaronder een kopieerapparaat.

Vrijwel alle drukprocessen geven de mogelijkheid om meerdere afdrukken van hetzelfde kunstwerk te maken, en worden een afdruk of print genoemd. Elke geproduceerde afdruk wordt beschouwd als een "origineel" kunstwerk en wordt terecht een "impressie" genoemd, en niet een "kopie".

Afdrukken kunnen echter aanzienlijk variëren, al dan niet opzettelijk. Meester-drukkers zijn vakmensen die in staat zijn om identieke "afdrukken" met de hand af te drukken. Historisch gezien werden veel gedrukte afbeeldingen gemaakt als voorbereidende studie, zoals een tekening. Een afdruk die een ander kunstwerk kopieert, vooral een schilderij, staat bekend als een "reproductieve afdruk" of giclée.

Afdrukken worden gemaakt door inkt van een drukvorm over te brengen op een vel papier of ander materiaal, met behulp van verschillende technieken. Veel voorkomende soorten drukvormen zijn:

  • metalen etsplaten, meestal koper of zink (diepdruk of hoogdruk)
  • polymeerplaten en andere dikkere plastic platen voor graveren of etsen (diepdruk of hoogdruk)
  • steen, aluminium of polymeer voor lithografie (vlakdruk)
  • blokken hout voor houtsneden en houtgravures (hoogdruk)
  • linoleum voor linoleumsneden (hoogdruk)
  • zeven met sjablonen voor het zeefdruk-proces van zijde of synthetische stoffen

Meerdere afdrukken met dezelfde drukvorm vormen samen een editie met een bepaalde oplage (aantal afdrukken). Sinds het einde van de 19e eeuw hebben kunstenaars over het algemeen individuele afdrukken van een oplage gesigneerd en vaak de afdrukken genummerd om een ​​beperkte oplage te vormen; de drukvorm wordt dan daarna vernietigd zodat er geen afdrukken meer kunnen worden gemaakt. Vaak wordt het aangegeven als 1/10, 2/10, 3/10 enzovoorts, waarmee bedoeld wordt als afdruk 1 van een oplage van 10 tot en met afdruk 10 van diezelfde oplage.

Prenten kunnen ook in boekvorm worden gedrukt, zoals geïllustreerde boeken of kunstenaarsboeken.

Druktechnieken

De vier bekendste druktechnieken zijn hoogdruk, diepdruk, vlakdruk en zeefdruk.

Hoogdruk of reliëf

Hierbij wordt inkt aangebracht op het oorspronkelijke oppervlak van de drukvorm dat hoger ligt, terwijl de weggesneden of gekraste groeven geen inkt bevatten. Reliëftechnieken zijn onder meer houtsnede, houtgravure, linosnede en metaalsnede. Deze techniek wordt ook veel gebruikt in de boekdrukkunst.

De houtsnede, is dus een soort reliëfdruk en is de vroegste prenttechniek. Het werd waarschijnlijk voor het eerst ontwikkeld als een manier om patronen op stof af te drukken, en tegen de 5e eeuw werd het in China gebruikt voor het afdrukken van tekst en afbeeldingen op papier. Houtsneden van afbeeldingen op papier ontwikkelden zich rond 1400 in Japan, en iets later in Europa. Op het hout wordt een tekening gemaakt. De houtsnijder snijdt voorzichtig het hout naast de getekende lijnen weg. Hierdoor blijven de getekende lijnen zelf staan. Gebeurt dit door krassen, dan heet het graveren. Is het snij- of graveerwerk klaar, dan worden de hoger liggende lijnen geïnkt met een kwast, tampon of een roller. De weggesneden stukken krijgen geen inkt. Dan wordt het te bedrukken papier op het blok hout gelegd en aangewreven of aangeperst. Het papier neemt de inkt aan en zo ontstaat er een afdruk. Door meerdere blokken te gebruiken die elk met een andere kleur worden geïnkt, kan een meerkleurendruk gemaakt worden.

Diepdruk

Hierbij wordt inkt in de groeven of holtes in de dieper liggende delen van het oppervlak van de drukvorm geperst. Hierbij kan de af te drukken afbeelding zijn gesneden, gekrast of geëtst zijn. Bij etsen wordt gebruik gemaakt van een zuur. De etsplaat (meestal koper of zink) wordt met een soort lak ingesmeerd. In deze laklaag kan een tekening worden gekrast of gesneden. Vervolgens wordt de etsplaat in zuur gelegd. Daar waar geen lak zit, kan het zuur in de etsplaat 'bijten', waardoor je een verdieping krijgt. Als de etsplaat uit het zuurbad komt wordt het schoon gespoeld en de laklaag verwijderd. Dan wordt de drukplaat of drukvorm ingeinkt. De hoger liggende delen van de drukvorm worden afgeslagen. Dat wil zeggen schoongemaakt, terwijl de inkt in de dieper gelegen delen blijft zitten. Nadat het te bedrukken papier iets vochtig is gemaakt, wordt het op de drukvorm gelegd en zuigt het papier de inkt uit de groeven en verdiepingen en ontstaat er zo een afdruk (afbeelding). Voorbeelden van diepdruktechnieken zijn collagrafie, gravure, ets, mezzotint en aquatint.

Vlakdruk

Hierbij behoudt de drukvorm zijn oorspronkelijke oppervlak. De afbeelding wordt met een wat vettige tekenstift op het vlakke oppervlak getekend. De vlakke drukvorm wordt met water 'ingesmeerd'. De gemaakte iets vettige tekening stoot het water af. Op de ruimte eromheen ligt nu een flinterdunne laag van water. Met een speciale roller wordt de plaat nu geïnkt. De inkt pakt alleen op de vettige lijnen van de tekening. Het waterlaagje stoot de inkt af. Dan wordt het papier erop gelegd en met een droge roller aangedrukt. De inkt wordt door het papier opgenomen en zo ontstaat er een afdruk. Vlakdruk of planografische technieken zijn lithografie, monotypering en digitale technieken. De laatste techniek wordt veel gebruikt bij boeken en tijdschriften. Hierbij wordt een vierkleuren systeem gebruikt waarbij elke kleur (Magenta, Cyaan, geel en zwart) een eigen drukplaat heeft die samen alle kleuren geven. Daarvoor wordt de oorspronkelijke afbeelding (meestal een foto) gescand en gerasterd. Zie ook offset druk.

Offset druk

Offset kleuren pers, voor elke CMYK kleur een eigen pers met eigen waterwerk en overzetrol.

Offset druk is ook een vorm van vlakdruk. Via fotografische weg en met rasters kunnen ook hier vier drukplaten worden gemaakt met de vier kleuren cyaan, magenta, geel en zwart (CMYK). Metalen platen zijn voorzien van een fotografisch gevoelige laag. Door deze via een raster te belichten krijgen deze 4 platen waterafstotende puntjes die de afbeelding vormen (voor elke kleur een iets andere afbeelding) en die de desbetreffende inkt aantrekken. De afbeelding op de plaat is niet gespiegeld, de eventuele tekst erop kun je gewoon lezen. De vierkleuren drukpers heeft vier aparte persen, elk voor een kleur. Ook hier wordt er met water gewerkt. Deze gaat tussen de drukpuntjes zitten, zodat daar geen inkt komt. Bij elke drukgang van het papier (dat kunnen vellen of rollen zijn) wordt het papier vier keer achter elkaar telkens met een andere CMYK kleur bedrukt. Dat gaat bij elke kleur via een eigen rubberen overzet (offset) rol. Dus de inkt gaat vanaf de drukplaat op de overzetrol. Daar staat het dan in spiegelbeeld op. Vanaf de overzetrol komt de inkt op het papier. De vier kleuren samen vormen de uiteindelijke afbeelding.

Stencil of zeefdruk

Hierbij wordt inkt of verf door een bewerkte zeef geperst. De zeef is deels bedekt met een soort sjabloon, dat ook wel een masker wordt genoemd. Daar waar het sjabloon (vorm) de zeef bedekt kan er geen inkt of verf door. Stencil of zeefdruk technieken zijn zeefdruk, risograph en pochoir.

Afkomstig van Wikikids , de interactieve Nederlandstalige Internet-encyclopedie voor en door kinderen. "https://wikikids.nl/index.php?title=Prentkunst&oldid=819906"