Stekelrog
| Stekelrog Raja clavata | |||
|---|---|---|---|
|
| |||
| Onbekend | |||
| Leefgebied | Atlantische Oceaan, Noordzee, Middellandse Zee]] | ||
| Leefomgeving | zeebodems met modder, zand of grind op een diepte van 10-60 meter en open zee. | ||
| Behoort tot de | Roggen (Batoidea), Zoutwatervissen, Vissen | ||
| |||
.jpg)
De stekelrog of gewone rog (Raja clavata), is een soort zoutwatervis uit de familie van de roggen en behoort tot de vleten (Rajidae).
De stekelrog komt voor in de kustwateren van de Atlantische Oceaan van Europa en West-Afrika. Het is ook aanwezig van Zuid-Afrika tot de zuidwestelijke Indische Oceaan en in de Middellandse Zee en de Zwarte Zee. Het is inheems, mogelijk zo ver zuidelijk als Namibië en Zuid-Afrika. Langs de Nederlandse kust waren ze vroeger algemeen, ook in de kustzone. Als gevolg van de tegenwoordige visserij zijn ze zeldzaam en teruggetrokken naar stenige gebieden in dieper water.
De natuurlijke leefomgevingen zijn open grote zeeën en ondiepe zeeën. Het wordt soms gezien en gevangen in grote poelen van delta's van rivieren bij eb. Ze leven op . Jonge vissen voeden zich met kleine schaaldieren, en op de bodem levende garnalen; volwassenen voeden zich met krabben, garnalen en kleine vissen.
De stekelrog is waarschijnlijk een van de meest voorkomende roggen die duikers tegenkomen.
Beschrijving
Zoals alle roggen heeft de stekelrog een afgeplat lichaam met brede, vleugelachtige borstvinnen. Het lichaam is vliegervormig met een lange, stekelige staart. De rug is bedekt met talloze stekelige stekels, net als de onderkant bij oudere vrouwtjes.
Volwassen vissen kunnen 1 meter lang worden, hoewel de meeste kleiner zijn dan 85 centimeter. Deze rog kan 2 tot 4 kg wegen.
Hun kleuren variëren van lichtbruin tot grijs met donkere vlekken en tal van kleine donkere vlekken en gele vlekken. Soms zijn de gele vlekken omgeven door kleine donkere vlekjes. De onderzijde is roomwit met een grijzige rand. Wanneer ze worden bedreigd, kunnen ze zwart lijken.
Bij geslachtsrijpe vissen zijn sommige stekels verdikt met knopachtige bases (bekend als beukelaars). Deze zijn bijzonder goed ontwikkeld op de staarten en ruggen van geslachtsrijpe vrouwtjes.
Ze zijn verwant aan de vleet.