Witje

Uit Wikikids
Naar navigatie springen Naar zoeken springen
Witje, hondstong of aalbot
Glyptocephalus cynoglossus

Glyptocephalus cynoglossus.jpg

Gevoelig
Leefgebied Noord-Atlantische Oceaan
Leefomgeving gematigde wateren met een zachte ondergrond op een diepte van 45 tot 1460 meter
Behoort tot de Schollen en platvissen (Pleuronectiformes), Zoutwatervissen, Beenvissen, Vissen
Portaal Portal.svg Biologie

Het witje, hondstong of aalbot (Glyptocephalus cynoglossus), is een soort platvis uit de familie Pleuronectidae en behoort tot de orde van Schollen en platvissen (Pleuronectiformes). Het komt voor aan beide zijden van de Noord-Atlantische Oceaan op het continentale plat op modderige zeebodems in vrij diep water (tot 1460 meter). Deze soort geeft de voorkeur aan temperaturen van 2-6 °C. In Noord-Europa heeft het enig belang in de visserij als voedselvis.

Beschrijving

Het witje is een platvis met een rechts oog en een kleine bek die tot aan de voorrand van het onderste oog komt. De mond bevat een enkele reeks kleine, snijtandachtige tanden. Het heeft een kleine kop die een vijfde van de totale lengte in beslag neemt met grote, open blaarachtige slijmputjes aan de blinde zijde ('onderkant'). Zijn lichaam is sterk, op de rug samengedrukt en ovaal van vorm. Het lichaam is langwerpig en heeft een standaardlengte die 2,5-3,5 keer langer is dan breed. De zijlijn is relatief recht en loopt over de lengte van het lichaam met 110-140 schubben. De rugvin heeft 95-120 stralen en de aarsvin heeft 85-102 stralen. De borstvin aan de oogzijde is korter dan de kop en de borstvinnen zijn zwartachtig naar hun uiteinden toe. Bijna de hele kop en het lichaam, behalve het puntje van de snuit en de onderkaak, is bedekt met gladde schubben die de vis glad maken als hij wordt vastgehouden. Ze zijn bruinachtig grijs tot grijsachtig bruin van kleur aan hun oogzijde, met minder variatie in kleur dan andere platvissen, met het lichaam en de vinnen dicht bevlekt met grijze tot zwarte vlekken; de middenvinnen worden donkerder naar hun randen toe. De blinde kant is wit, met kleine zwarte puntjes, hoewel er af en toe vissen worden beschreven met de blinde kant in dezelfde kleur als de kant waar de ogen zitten. Ze worden maximaal 60 cm lang, maar zijn normaal gesproken niet langer dan 40 cm.

Het witje voedt zich met ongewervelde dieren en in Europese wateren zijn de belangrijkste prooidieren kleine schaaldieren, zeesterren, kleine weekdieren en borstelwormen.

Het paaien vindt plaats tussen mei en september en kan plaatsvinden bij temperaturen variërend van bijna het vriespunt tot 8,8 à 10 °C. De ogen zitten bij de jonkies nog aan bijde kanten van de vis, maar het linker oog 'verhuisd' naar de andere kant.

Afkomstig van Wikikids , de interactieve Nederlandstalige Internet-encyclopedie voor en door kinderen. "https://wikikids.nl/index.php?title=Witje&oldid=800457"