Geep
| Geep Belone belone | |||
|---|---|---|---|
|
| |||
| Niet bedreigd | |||
| Leefgebied | de Noordzee, het oosten van de Atlantische Oceaan en de Middellandse Zee | ||
| Leefomgeving | Aan het oppervlak | ||
| Behoort tot de | Geepachtigen (Beloniformes), Zoutwatervissen, Beenvissen, Vissen | ||
|
| |||
| |||
De geep (Belone belone), is een soort naaldvis die voorkomt in brakke (zoet-zout) en zoutwater van de Atlantische Oceaan en de Middellandse Zee, de Caraïben, de Zwarte Zee en de Oostzee.
Beschrijving
De geep is een lange en slanke vis met een zijdelings samengedrukt lichaam en wordt ongeveer 50 tot 75 cm lang. De kaken zijn langwerpig en hebben scherpe tanden. De borst-, rug- en anaalvinnen bevinden zich ver naar achteren op het lichaam en de laatste twee zien er hetzelfde uit. Door de vinnen zo ver naar achteren te plaatsen, krijgt het lichaam meer flexibiliteit en wendbaarheid. De zijlijn ligt laag op de zijkanten. De kleur van het lichaam is blauwachtig groen met een zilvergrijze buik en de botten zijn groen. Gepen zijn vissen die dicht bij het wateroppervlak leven. Ze eten kleine vissen en hebben een trekpatroon vergelijkbaar met dat van de makreel, die iets eerder paaien dan de gepen. Deze vergelijkbare trek met makreel heeft geleid tot enkele oudere algemene namen zoals "makreelgids" en "makreelbeschermer".
Ze eten kleine vissen, zoals Atlantische haring, sprot, zandspiering en zelfs driedoornige stekelbaars. Ze trekken in april en mei naar ondiepe wateren en paaien in mei en juni in gebieden met zeegras . In de herfst keren ze terug naar de open zee, inclusief de Atlantische Oceaan ten westen van Ierland en Groot-Brittannië. Langs de Nederlandse kust komen ze algemeen voor tijdens het zomerhalfjaar.