Ringmus
| Ringmus Passer montanus | |||
|---|---|---|---|
|
| |||
| Niet bedreigd | |||
| Leefgebied | Europa en Azië | ||
| Leefomgeving | Bossen en akkers | ||
| Behoort tot de | Mussen, Zangvogels, Vogels | ||
|
Inwoner wintergast Zomergast en broedgebied | |||
| |||
De ringmus (Passer montanus) is een zangvogel uit de familie van de mussen. Het is een vogel met een rijke kastanjebruine kroon en nek en een zwarte vlek op elke zuiver witte wang. De mannetjes en de vrouwtjes hebben een vergelijkbaar verenkleed en jonge vogels zijn een saaiere versie van de volwassene. Deze mus broedt in het grootste deel van gematigd Eurazië en Zuidoost-Azië , waar hij ook bekend staat als de boommus , en hij is elders geïntroduceerd, waaronder de Verenigde Staten , waar hij bekend staat als de Europees-Aziatische boommus of Duitse mus. Je komt ze vooral tegen in het bos of op het platteland en veel minder bij de bewoonde mensenwereld. Hoewel verschillende ondersoorten worden erkend, varieert het uiterlijk van deze vogel weinig in zijn uitgebreide verspreidingsgebied.
Het slordige nest van de (Euraziatische) ringmus is gebouwd in een natuurlijke holte, een gat in een gebouw of het in onbruik geraakte nest van een ekster of witte ooievaar. Het typische legsel bestaat uit vijf of zes eieren die binnen twee weken uitkomen. Deze mus voedt zich voornamelijk met zaden, maar vooral tijdens het broedseizoen worden ook ongewervelde dieren geconsumeerd. Net als bij andere kleine vogels eisen infectie door parasieten en ziekten, en geheten worden door roofvogels hun tol, en de typische levensduur is ongeveer twee jaar.
De boommus is wijdverspreid in de steden van Oost- Azië , maar in Europa is het een vogel van licht bebost open landschap, waarbij de huismus broedt in de meer stedelijke gebieden. Het uitgebreide verspreidingsgebied en de grote groep van de ringmussen zorgen ervoor dat hij wereldwijd niet wordt bedreigd, maar er is een grote afname van de West-Europese populaties (groepen), deels als gevolg van veranderingen in landbouwpraktijken met een toenemend gebruik van herbiciden (planten verdelgingsmiddelen) en verlies van stoppelvelden in de winter . In Oost-Azië en West- Australië wordt deze soort soms als een plaag beschouwd, hoewel hij ook op grote schaal als een soort van heilig wordt gezien in de oosterse kunst.
De ringmud is 12,5-14 cm lang, met een spanwijdte van ongeveer 21 cm en een gewicht van 24 gram, waarmee het ongeveer 10% kleiner is dan de huismus.
De ringmus heeft geen echt lied, maar zijn roepen omvatten een opgewonden reeks tschiep- geluiden.
Ze eten zaden, bloemknoppen en insecten.