Spinnen (textiel)

Spinnen is het ineendraaien van wol of vlas tot een draad. Al vanaf dat de mens zich voor vast ging vestigen en aan de landbouw begon (de neolithische tijd, zo'n 5.000 jaar v. Chr.) maakten men gebruik van vezelige materialen zoals wol, vlas, hennep en katoen die men tot garen kon draaien. Aanvankelijk gebeurde dat met een spintol.

Vanaf halverwege de middeleeuwen wordt het spinnewiel ontwikkeld. Deze verschenen rond de 12e eeuw, waarbij de eerste exemplaren, hand aangedreven spinnewielen waren. Pas later in de 15e eeuw ontstonden er ook spinnenwielen met voetaandrijving. Mogelijk dat ze al eerder ontstaan waren in China of India. Spinnen was toen nog vooral een huisarbeid, waarbij men zichzelf voorzag in draad voor het weven van doeken voor kleding (laken) en dergelijke. Arme boeren hadden naast een beetje vee ook een eigen weefstoel waarop de weefsels werden gemaakt.

Tijdens de industriële revolutie ontstonden en grote spinnerijen, waarbij de spinmachine haar intrede deed (spinning jenny). Ook ontstonden er grote weverijen waar linnen werd gemaakt. De kleine boertjes moesten hun huisarbeid opgeven en trokken naar de steden waar deze spinnerijen en weverijen waar ze gingen werken. Ook was er veel kinderarbeid in deze textielindustrie die ook veel in Twente te vinden was.

Spinnen met een spinnewiel wordt nog veel gedaan als hobby.