Winter

Uit Wikikids
⧼vector-jumptonavigation⧽ ⧼vector-jumptosearch⧽
Een winters landschap

De winter is het koudste seizoen van het jaar. In een jaar zijn er vier seizoenen: lente, herfst, zomer en winter.

In de winter is het meestal vrij koud. Zo kan het vriezen in de winter, wat betekent dat de temperatuur onder de 0 graden Celsius zakt. Ook kan het sneeuwen, hagelen en ijzelen. Deze drie dingen worden ook wel winterse neerslag genoemd.

Op het noordelijk halfrond (Europa, Noord-Amerika en Noord-Azië) begint de winter meestal rond 21 december. Het is dan de kortste dag van het jaar. Na deze datum worden de 'dagen' alleen maar weer langer. Natuurlijk worden de dagen zelf niet langer, maar de tijd dat het licht is. Dat gaat door tot 21 maart, het einde van de winter. Op het zuidelijk halfrond is het precies andersom, daar begint de winter op 21 juni en de zomer begint op 21 december. Kerstmis vier je daar dus met je kerstmuts op, zonnebadend aan het strand.

Oorzaak

Het zonnestelsel

De oorzaak is de achterliggende reden van iets, in dit geval de winter.

De zon is het middelpunt waar de acht planeten in ons zonnestelsel omheen draaien. Dit zijn Mercurius, Venus, Aarde, Mars, Jupiter, Saturnus, Uranus en Neptunus. De ene planeet draait sneller om de zon dan de ander. De aarde doet dit ook: ze draait in één jaar één keer om de zon. Daarnaast draait ze om haar eigen as: ze doet er 24 uur over om één keer om haar eigen as te draaien. Daarnaast draait de maan in ongeveer één maand weer om de aarde. Samen met de maan draait de aarde weer om de zon heen. Zo draaien we met z'n allen wat af.

Draaiing van de aarde

Zoals eerder beschreven, draait de aarde in een heel jaar een rondje om de zon. Door de scheve stand van de aarde en het draaien van de aarde om de zon, ontstaan er seizoenen. Hierdoor schijnen de zonnestralen niet recht op de aarde. Op het moment dat het hier (op het noordelijk halfrond) winter is, staan de zonnestralen erg schuin op ons land. Hierdoor duurt het langer voordat de zonnestralen de aarde bereiken. Daarnaast moeten de zonnestralen door deze invalshoek een groter oppervlakte verwarmen waardoor er veel warmte verloren gaat.

Terwijl het op het noordelijk halfrond winter is, is het op het zuidelijk halfrond juist hoogzomer. Daar staan de zonnestralen recht op het aardoppervlak en dus ook bijna recht op het land. Door deze invalshoek zal er weinig warmte verloren gaan.

Neerslag en ijsvorming

Een ijskristal is altijd zespuntig

Als je aan de winter denkt dan hoop je natuurlijk op sneeuw en ijs. Sneeuw is eigenlijk niets anders dan ijskristallen die zijn samengeklonterd. Als een sneeuwvlok een beetje vochtig is, dan krijg je mooie plaksneeuw. Je kunt dan mooie sneeuwpoppen maken. Maar er zijn veel soorten sneeuw. Dat hangt af van het soort lucht waar de sneeuw doorheen valt, de temperatuur heel hoog in de lucht, de wind, enz. De meest voorkomende vormen van sneeuw zijn motsneeuw, korrelsneeuw, poedersneeuw en stuifsneeuw. Niet overal in Europa valt er evenveel sneeuw. In Scandinavië is het over het algemeen in de winter veel kouder dan bij ons, omdat deze landen (Noorwegen, Zweden en Finland) veel dichter naar de poolcirkel liggen. Daar kan zomaar in november een pak sneeuw van een meter vallen, dat blijft liggen tot eind maart. Ook in gebergten zoals de Alpen ligt meer sneeuw, omdat het kouder wordt hoe hoger je komt. Veel wintersportgebieden liggen dan ook in de Alpen van Frankrijk. Zwitserland, Oostenrijk en Italië.

IJs ontstaat als water gaat bevriezen, dus als de temperatuur onder 0 komt. Na een paar nachten vriezen kun je al lekker op de buiten-ijsbaan schaatsen. Maar voor sloten en grote plassen en meren is wat meer tijd nodig om het ijs stevig genoeg te laten worden. Wees dus altijd voorzichtig en ga nooit alleen schaatsen. In een sloot wordt het ijs dikker van onderaf aan. Maar op een (buiten) ijsbaan wordt er vaak regelmatig een dun laagje water opgespoten, dat dan weer aanvriest.

Mensen

Winnaar Evert van Benthem gaat als eerste over de finish (Elfstedentocht, 1985)
Brandhout bedekt met sneeuw

Activiteiten

Veel mensen vinder de winter leuk, omdat het leuk is om te spelen in de sneeuw en op het ijs. In de winter vermaken mensen zich vaak door wintersporten uit te oefenen, sporten die typisch bij de winter horen. Dat komt omdat ze gehouden worden in de sneeuw of op het ijs. Voorbeelden hiervan zijn bijvoorbeeld skiën, snowboarden en schaatsen. Een bekende schaatstocht is de Elfstedentocht. De laatste Elfstedentocht werd georganiseerd in 1997. Sindsdien heeft het in ons land niet meer een lange tijd achter elkaar gevroren, zodat er op het hele traject 15 cm. ijs ligt. Dit komt onder andere door klimaatverandering.

Wintersporten worden ook op professioneel niveau beoefend. Zo worden eens in de 4 jaar in de winter ook de Olympische Winterspelen gehouden. De laatste waren in Sotsji in Rusland in 2014.In 2018 worden ze gehouden in Pyeongchang in Zuid-Korea en in 2022 in Peking, de hoofdstad van China. Op de laatste Olympische Winterspelen hebben onze sporters (hoofdzakelijk schaatsers) het erg goed gedaan. Maar liefst 24 medailles hebben we gewonnen. Bekende sporten op de Olympische Winterspelen zijn skiën, snowboarden, schaatsen, ijshockey, bobsleeën, rodelen, biatlon en curling.

Problemen

Hoewel de winter heel leuk kan zijn, veroorzaakt hij ook problemen. Met name de sneeuw is voor automobilisten een groot probleem, waardoor er door de gladheid extra voorzichtig gereden moet worden. Anders kunnen er makkelijk ongelukken ontstaan. Door zowel het extra voorzichtig moeten rijden als de ongelukken, ontstaan er op de snelweg vaak lange files. Om de gladheid tegen te gaan, rijden er dan wel strooiwagens met pekel of strooizout (zout vermengd met zand). Het nadeel van strooizout is dan weer dat het slecht is voor het milieu en de carrosserie (de metalen buitenkant) van de auto's. De gladheid is ook voor oudere mensen gevaarlijk. Als het geijzeld heeft en als de sneeuwlaag bevroren is, kunnen ze snel uitglijden en iets breken. We hoeven je dus vast niet uit te leggen dat je dus nooit sneeuwballen naar mensen of auto's moet gooien, omdat de mensen erg kunnen schrikken.

Als het koud is moet er ook meer gestookt worden om het thuis, maar bijvoorbeeld ook op school, het ziekenhuis of de bibliotheek, lekker warm te krijgen. Dit betekent dat er meer gas wordt gebruikt en gas kost geld.

Dieren

Vleermuizen in winterslaap
Een eekhoorn bij zijn wintervoorraad

Trekvogels

Veel vogels wachten de winter hier niet af. Deze vogels noemen we trekvogels Ze trekken in de herfst naar warmere landen in het zuiden van Europa en Noord-Afrika. Dat zijn bijvoorbeeld de zwaluw, de ooievaar, de nachtegaal en de koekoek. Omdat de vogels hier in de zomer 'te gast' zijn, noemen we ze zomergasten. Maar er zijn ook vogels die uit landen rond Scandinavië naar onze streken komen, omdat het hier niet zo koud is als in het hoge noorden. Voorbeelden hiervan zijn de kleine zwaan, de wilde zwaan, de rotgans en de koperwiek. Dit zijn de wintergasten.

Winterrust

Zodra de dagen korter worden, houden sommige dieren een winterrust of winterslaap. Het hart van de dieren maakt dan minder slagen, ze halen langzamer adem en de lichaamstemperatuur wordt dan ook een stuk lager. Voordat de dieren de winterslaap ingaan, zorgen ze eerst voor een goede wintervoorraad. In de winter is het namelijk moeilijk om voedsel te vinden. Daarom verzamelen sommige dieren in de herfst een wintervoorraad bij elkaar. Ze zoeken allemaal voedsel bij elkaar en bewaren dat op een veilige plaats. In hun hol, of bijvoorbeeld in een holletje aan de voet van een boom. De dierenleven dan in de winter van de vetreserves die ze in de herfst hebben gevormd. Sommige dieren houden geen echte winterslaap en eten daarmee ook de voorraden niet gelijk op. De Eekhoorn doet dat bijvoorbeeld. Als het winter wordt gaat hij wel slapen, maar houdt hij geen maandenlange winterslaap. Tussendoor wordt hij wel wakker en gaat dan op zoek naar zijn wintervoorraad om wat te eten.

Knaagdieren verstoppen zich onder een laag sneeuw om zich tegen de kou te beschermen. Ze graven een tunnel tussen de sneeuwlaag en de grond in. Hier vinden ze ook wat wortels of jong groen om aan te knagen. Ook reptielen en amfibieën houden een winterslaap. Kikkers kruipen bijvoorbeeld diep weg in de modder. Vleermuizen zoeken ook een plek waar ze ongestoord de winter kunnen doorbrengen. In landen waar echt veel sneeuw ligt houden ook grotere dieren een winterrust, zoals beren. Dieren die een winterrust houden, kruipen wel weg in een hol, maar zijn tussendoor wel wakker te krijgen, zoals in ons land de eekhoorn. Dieren in ons land die wel een echte winterslapers zijn, zijn de egel, de adder en de vleermuis. Er zijn ook insecten die een winterslaap houden, zoals het lieveheersbeestje en de kleine vos, een vlindersoort.

Vachtverandering

Er zijn ook dieren die in de loop van de seizoenen van vacht veranderen. Deze vacht is extra dik en wordt ook wel een winterkleed genoemd. De dieren krijgen in de winter dus een lekkere warme jas aan en zo kunnen zij veel beter tegen de kou. Soms heeft zo'n vacht zelfs een schutkleur, zodat het dier niet opvalt in het winterse landschap. Voorbeelden hiervan zijn bijvoorbeeld de hermelijn, de sneeuwhaas en de poolvos.

Media

Galerij

Video's

Activiteiten


Afkomstig van Wikikids , de interactieve Nederlandstalige Internet-encyclopedie voor en door kinderen. "https://wikikids.nl/index.php?title=Winter&oldid=700463"